VU – UTNieuws & agendaNieuwsOp zoek naar motorische markers van autisme

Op zoek naar motorische markers van autisme

Dees Postma (UT) en Sander Begeer (VU) van de coalitie Smart Societies gaan onderzoeken hoe mensen met autisme bewegen en hoe ze fysiek met anderen interacteren. Het doel hiervan is om zogenaamde motorische markers van autisme te ontdekken waarmee de diagnostiek kan worden verrijkt. En dat is nodig want autisme wordt nu vaker gediagnosticeerd bij mannen dan bij vrouwen, maar de vraag is of er daadwerkelijk meer mannen met autisme zijn. Onderzoek heeft namelijk aangetoond dat de stoornis zich bij vrouwen anders kan presenteren dan bij mannen en dat vrouwen beter in staat zijn hun sociale problemen te maskeren. Dat staat een juiste diagnose en daarmee een effectieve behandeling vaak in de weg.  

Verrijk de diagnostiek en voeg meer vrouwelijk perspectief toe

In de huidige diagnostiek bij autisme spelen specifieke bewegingspatronen en interactie met anderen volgens Postma nog geen rol. En dat terwijl ze beide mogelijk belangrijke kenmerken kunnen zijn voor autisme. Op welke wijze verschilt bijvoorbeeld de manier van lopen bij mensen met en zonder autisme? En hoe reageren beide groepen in sociale interactie maar ook in sport- en spelsituaties? ‘Het zijn met name vrouwen die in testen hun autistische kenmerken weten te verbloemen. Wij verwachten dat dit bij bewegingspatronen en fysieke interactie een stuk lastiger wordt. Hiermee verrijk je de diagnostiek en voeg je ook meer vrouwelijk perspectief toe. Dat is een goede zaak want de man als model is nog te vaak de maat der dingen binnen de medische wetenschap,’ aldus Postma.   

Creëer een setting die specifiek gedrag kan uitlokken

De eerste stap in het onderzoek is volgens Postma een uitgebreid literatuuronderzoek. ‘Daar gaan we in kaart brengen wat er allemaal al bekend is over bewegingspatronen en interactie en hun voorspellende waarden als het gaat om aandoeningen als autisme. Zijn deze inderdaad anders dan bij  mensen zonder autisme en waar moeten we dan specifiek op letten?’ De stap die hierop volgt, is het creëren van een setting die dat specifieke gedrag kan uitlokken. Bijvoorbeeld door mensen mét en mensen zonder autisme een looptaak te laten uitvoeren. ‘Daarmee kun je registeren wat de verschillende patronen zijn. Weer een stap verder willen we ook settings gaan creëren waar interactie met anderen wordt uitgelokt. Bijvoorbeeld wanneer iemand je aanspreekt, op je afstapt of je een bal toewerpt. Een belangrijk voorwaarde bij alle settings is dat ze veilig zijn en geen stress veroorzaken.’        

 Vormgeven van mens-machine interacties

In het ontwerpen van de settings zullen Postma en Begeer de ervaringen meenemen van interactieve diagnostische omgevingen die vooral zijn gebruikt bij fysieke verwondingen. Bijvoorbeeld om te evalueren of iemand met een knieblessure weer kan gaan sporten.

Wanneer een dergelijke omgeving ook werkt voor autisme, zou deze in de toekomst volgens Postma ook kunnen werken voor andere zogenaamde neurodivergente aandoeningen. ‘Met dit alles zijn we in staat om onze gedachten verder te ontwikkelen als het gaat over interactieve technologieën en hoe je mens-machine interacties vorm kunt geven.’ ‘In ons onderzoek gaan we onder meer samenwerken met Specials Olympics Nederland, de sportorganisatie voor mensen met een verstandelijke beperking. Zij willen hier heel graag aan meedoen om het sportplezier voor al hun mensen nog verder te vergoten’, aldus Postma.’ 

Verrijking, verdieping en samensmelting op meerdere lagen

De samenwerking binnen de coalitie tussen de VU en de UT omschrijft Postma als een gelukkig huwelijk. We vullen elkaars kennis en expertise op technisch en domeinspecifiek gebied niet alleen aan maar zorgen ook voor verrijking, verdieping en samensmelting op meerdere lagen. En dat gaat ongetwijfeld leiden tot een rijke diagnostische omgeving voor autisme.’ Het onderzoek van Postma en Begeer is onderdeel van het nieuwe door NWA-ORC gefinancierde project SCANNER. Dat heeft als doel het begrip van sekseverschillen in autisme te verdiepen door genetische, neurofysiologische en gedragsfactoren te onderzoeken. Het project gaat eind dit jaar van start en heeft een looptijd van 6 jaar.